Nieuw KB Brandpreventie goedgekeurd

Opnieuw wordt een deel van het ARAB vervangen door een wettekst in de Codex. Deze keer is het bekende artikel 52 van het ARAB aan bod. Het wordt zelfs vervangen door 2 nieuwe KB's. Een eerste KB betreffende de brandpreventie op het werk en later een 2e betreffende het optrekken van gebouwen waarin werknemers tewerkgesteld worden.
Brandpreventie

Geschiedenis en 2 nieuwe KB's in de Codex

Art. 52 van het ARAB dateert al van enige tijd geleden. De brandwetgeving werd wel herzien en uitgebreid na de brand in het Brusselse warenhuis Innovation in 1967, maar toch was het hoog tijd voor een grondige update. Het KB dat vandaag in het Staatsblad verschijnt, handelt over de organisatie van de brandpreventie op het werk. Het nog te verschijnen KB bevat constructie-voorschriften voor gebouwen waar werknemers tewerkgesteld worden. De keuze voor dit bijkomend KB - ondanks het feit dat er reeds algemene bouwvoorschriften bestaan (zie Basisnormen brand) - heeft te maken met de noodzaak aan voorschriften die gelden voor alle gebouwen met werknemers en aan specifieke voorschriften voor warenhuizen. De Basisnormen brand gelden immers enkel voor nieuwe gebouwen (zoals bv. voor industriële gebouwen) en bevatten geen specifieke bepalingen voor warenhuizen. Maar dat is voor later. Het afzonderlijk verschijnen van beide teksten vormt geen probleem. Artikel 52 van het ARAB wordt vandaag afgeschaft met uitzondering van een aantal deelartikels zoals art. 52.2, die de classificatie van de lokalen in de 3 groepen bevat. Het 2e KB zal o.m. handelen over de constructieve eisen van gebouwen, waardoor de nu nog overblijvende (deel)artikels van art. 52 van het ARAB ook zullen verdwijnen.

Het nieuwe KB vormt Hoofdstuk III – preventie van brand op de arbeidsplaats onder titel III – arbeidsplaatsen in de Codex welzijn op het werk.

 

Afdeling 1 : Toepassingsgebied en definities

Dit KB is van toepassing op de arbeidsplaatsen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden.

Daarbij is een gebouw elke bouwconstructie die een voor de werknemers of elke andere persoon toegankelijke overdekte ruimte vormt, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten.

 

Afdeling 2 : Risicoanalyse en preventiemaatregelen

De werkgever dient een risicoanalyse uit te voeren betreffende het brandrisico met medewerking van de preventieadviseur. Hierbij dient de werkgever rekening te houden met volgende risicofactoren :

  1. de waarschijnlijkheid van de aanwezigheid van een brandbaar product, oxiderend agens en ontstekingsbron; 
  2. de arbeidsmiddelen, gebruikte stoffen, procedés en hun eventuele interacties;
  3. de aard van de activiteiten;
  4. de grootte van de onderneming of inrichting;
  5. het maximum aantal werknemers en andere personen die aanwezig kunnen zijn in de onderneming of inrichting;
  6. de specifieke risico's eigen aan bepaalde groepen van personenaanwezig in de onderneming of inrichting;
  7. de ligging en de bestemming van de lokalen;
  8. de aanwezigheid op eenzelfde arbeidsplaats van verschillende ondernemingen;
  9. werken uitgevoerd door externe ondernemingen.

De werkgever bepaalt de waarschijnlijke scenario's en de grootte van de voorzienbare gevolgen die eruit voortvloeien. Deze risicoanalyse wordt regelmatig herzien rekening houdend met het resultaat van de evacuatieoefeningen.

 

Afdeling 3 : Specifieke preventiemaatregelen

De werkgever neemt materiële en organisationele preventiemaatregelen om 5 doelstellingen te bereiken:

  1. brand te voorkomen;
  2. vlugge en veilige evacuatie van alle personen te verzekeren;
  3. vlug en efficiënt elk begin van brand snel en doeltreffend bestrijden;
  4. de schadelijke effecten van een brand te beperken;
  5. de tussenkomst van de bevoegde brandweerdiensten vergemakkelijken.

 

De brandbestrijdingsdienst

Voor elke van bovenstaande doelstellingen somt het nieuwe KB de specifieke preventiemaatregelen op die de werkgever dient te nemen. Elke werkgever richt een brandbestrijdingsdienst op. Deze brandbestrijdingsdienst dient te beschikken over voldoende middelen om haar taken volledig en efficiënt te vervullen. Het aantal personen dat deel uitmaakt van deze dienst, evenals hun bekwaamheden, opleidingen, verdeling van de werknemers over de arbeidsplaatsen, … wordt bepaald door de werkgever in functie van de aard van de activiteiten, het aantal personen dat aanwezig kan zijn in de onderneming of instelling, het specifiek brandrisico, de uit te voeren preventiemaatregelen en de middelen waarover de openbare hulpdiensten beschikken. De leden van de interne brandpreventiedienst dienen over de nodige vaardigheden en opleiding te beschikken, zoals gedetailleerd omschreven in bijlage 1 bij dit KB.

Specifieke preventiemaatregelen 1 – preventie van brand

Hier wordt voor het nemen van maatregelen om de gevaren uit te schakelen of de risico's te verminderen, wat de opslag van ontvlambare vloeistoffen betreft, verwezen naar het KB van 13 maart 1998 en wat het voorkomen van explosieve atmosferen betreft, naar het KB van 26 maart 2003. Daarnaast neemt de werkgever volgende maatregelen :

  • beperking van de opslag van gas, ontvlambare vloeistoffen of materialen tot het strikt noodzakelijke;
  • opslag van deze materialen op passende wijze;
  • bewaken van de nodige afstand of afzondering t.o.v. ontstekingsbronnen;
  • ophoping vermijden van stoffen die zelfontbranden;
  • opslag van afvalstoffen met risico op zelfontbranding in veiligheidsrecipiënten;
  •  regelmatige verwijdering van deze afvalstoffen.

Specifieke preventiemaatregelen 2 – verzekeren van een snelle en veilige evacuatie

Hier de logische preventiemaatregelen waarvoor de werkgever moet zorgen om de arbeidsplaatsen vlug te kunnen evacueren en de hulpdiensten gemakkelijk toegang te geven.

Specifieke preventiemaatregelen 3 – elk begin van brand vlug en doelmatig bestrijden

De werkgever evalueert, kiest, koopt, installeert en onderhoudt de uitrusting ter bescherming tegen brand volgens de bepalingen van het KB collectieve beschermingsmiddelen. Bij deze evaluatie dient de werkgever rekening te houden met 7 elementen, die worden opgesomd in art. 17 van dit KB. Voor de signalisatie wordt verwezen naar het KB veiligheids- en gezondheidssignalisatie.

Specifieke preventiemaatregelen 4 – conceptie en constructie van het gebouw om zo de schadelijke effecten van een brand te beperken

Om toe te laten dat alle personen de arbeidsplaats zo vlug mogelijk in alle veiligheid kunnen evacueren, dient de werkgever erover te waken dat het gebouw zo ontworpen en gebouwd is, dat in geval van brand :

  • kan uitgegaan worden van de stabiliteit van de dragende elementen van het gebouw gedurende een bepaalde tijd;
  • het verspreiden van vuur en rook binnenin het gebouw wordt beperkt;
  • de uitbreiding van brand naar aanpalende gebouwen wordt vermeden.

Om dit doel te bereiken dient de werkgever heel wat detailartikels van art. 52 uit het ARAB te eerbiedigen.

Specifieke preventiemaatregelen 5 – tussenkomst brandweer vergemakkelijken

De werkgever stelt een brandpreventiedossier op ter beschikking van de brandweer. En hij hangt aan de ingang en op elk niveau van het gebouw een evacuatieplan op. De periodieke controle en het onderhoud van de gas-, verwarmings- en airconditioningsinstallaties worden bijna volledig identiek overgenomen uit het ARAB.

 

Afdeling 4 : Het intern noodplan : de werkgever stelt geschreven procedures op.

De werkgever dient in het intern noodplan volgende zaken vast te leggen :

  • het gebruik van brandbeschermingsmiddelen;
  • de uitvoering van de taken van de brandbestrijdingsdienst;
  • de evacuatie van personen;
  • de evacuatieoefeningen;
  • de informatie en opleiding van de werknemers.

De preventieadviseur dient hierover advies te geven en deze procedures ‘voor gezien' te ondertekenen.

 

Afdeling 5 : Het brandpreventiedossier

De werkgever dient een brandpreventiedossier bij te houden dat gehecht wordt aan het globaal preventieplan. In dit dossier dient o.a. te steken : de risicoanalyse, adviezen van preventieadviseur, comité en brandweer, de procedures uit het intern noodplan, het evacuatieplan, …

Afdeling 6 : Informatie en opleiding van de werknemers

De werkgever dient de hiërarchische lijn en de werknemers te informeren over de brandrisico's, de preventiemaatregelen, de waarschuwings- en alarmsignalen en de maatregelen in geval van brand. De werknemers dienen een kopie te krijgen van het – voor hen relevante deel van het - evacuatieplan. De informatie moet ten laatste gegeven worden op de dag van indiensttreding van een nieuwe werknemer. En de klassieke evacuatieoefening dient jaarlijks herhaald te worden.

Afdeling 7 : Uitvoering van werken in het gebouw door aannemers of onderaannemers

De werkgever in wiens inrichting aannemers werken uitvoeren, moet hen informeren over de gevaren in zijn gebouw (indeling in lokalen, opgeslagen stoffen, gevaarlijke installaties).

Omgekeerd moet bij werken met een brandrisico de uitvoerder (de aannemer) voor de aanvang van het werk aan deze werkgever de nodige informatie over de risico's eigen aan de werken overmaken. Dit dient te gebeuren via een ‘ondertekend document' dat de uitvoerder aan de werkgever dient te overhandigen voor de aanvang van de werken en o.a. een risicoanalyse en preventiemaatregelen dient te bevatten.

De werkgever geeft via deze ‘vuurvergunning' (deze term wordt evenwel niet expliciet gebruikt) zijn toestemming, na advies van de preventieadviseur en eventueel met bijkomende maatregelen.

Dit KB treedt in werking 10 dagen na publicatie in het Staatsblad, dit is op 3 mei 2014.